Aanpak van het onderzoek
De onderzoekers interviewden 685 Amsterdammers met een EPA. Hiervan is 56 procent 2 jaar na het eerste interview een tweede keer benaderd om hun ontwikkeling in kaart te brengen. Ook zijn 30 naasten van Amsterdammers met een EPA geïnterviewd over hun leven en de impact die dit op hun leven heeft. De interviews zijn uitgevoerd van 2018 tot 2023.
Broer van patiënt met een EPA: Ik maak me wel zorgen over de toekomst. Stel dat haar aandoening erger wordt? Of dat ze weer overlast gaat veroorzaken? En wat als ik de ondersteuning niet meer aankan? Dat zijn vragen waar ik als naaste veel mee bezig ben.
Enkele conclusies
Gevoelens van eenzaamheid, stigma en discriminatie zijn nog steeds hoog onder Amsterdammers met een EPA. Ook worden zij relatief vaak slachtoffer van een (gewelds)delict of misdrijf en voelen zij zich onveilig thuis en in de wijk.
Amsterdammers met een EPA melden veel lichamelijke klachten. Het nicotine-, alcohol- en cannabisgebruik onder deze groep is ook hoog.
In de GGZ zijn minder bedden en personeel. Dit kan leiden tot risico’s voor de continuïteit van zorg en een hoger risico op escalatie.
Om naasten ook gezond te houden is ook voor hen meer aandacht en maatwerk nodig, vanuit de GGZ, de eerstelijnszorg, de sociale basis, de gemeente en andere hulpverleningsorganisaties die betrokken zijn bij personen met een EPA.