In de vier grote steden is de kans op sociale uitsluiting twee keer zo hoog als elders in Nederland. In de G4 zijn naar schatting 180 duizend volwassenen sociaal uitgesloten. Vanuit de Academische Werkplaats G4-USER is onderzoek gedaan naar de situatie van deze groep en naar hun ervaringen en perspectieven.Bijna de helft van de sociaal uitgesloten volwassenen in de G4 is werkloos of uitkeringsgerechtigd en twee derde heeft een niet westerse achtergrond. Hun sociale netwerk is vaak beperkt en kwetsbaar. Ze kampen met veel gezondheidsproblemen, ervaren weinig regie over het eigen leven en hebben vaak een negatief of onrealistisch toekomstbeeld. Een laag inkomen en schulden veroorzaken bij deze groep veel stress en beperken de participatie en de toegang tot zorg. Het merendeel van de sociaal uitgesloten volwassenen wil (meer) participeren in de maatschappij, maar heeft daarbij ondersteuning nodig. De toekomstige sociale wijkteams lijken een geschikt instrument om deze groep laagdrempelige hulp op maat te bieden. Aandachtspunten zijn een outreachende aanpak en ook hulp bieden zonder dat er sprake is van een actieve hulpvraag.

De resultaten zijn vervolgens voorgelegd aan de klankbordgroep en met hun input is de rapportage verder afgemaakt.Sociale uitsluiting is zowel een oorzaak als een gevolg van een slechtere gezondheid. De Gemeente Utrecht en de Academische Werkplaats G4 USER hebben onderzoek gedaan naar de situatie van sociaal uitgesloten burgers in de vier grote steden. Hoe vaak komt sociale uitsluiting voor in de G4? Wie zijn sociaal uitgesloten? In welke situatie bevinden deze mensen zich en hoe ervaren zij dit zelf? Hoe kijken zij naar de toekomst? Welke hulp hebben zij daar eventueel bij nodig? En wat vinden professionals nodig of wenselijk voor deze groep?

Vanuit de Academische Werkplaats G4 USER is een vragenlijst ontwikkeld voor het meten van sociale uitsluiting, de Social Exclusion Index for Health Surveys (SEI-HS) [1,2]. In het najaar 2012 namen 19 GGD’en waaronder de GGD Amsterdam, GGD Haaglanden, GGD Rotterdam Rijnmond en GG&GD Utrecht deze vraagstelling op in de gezondheidsenquête voor volwassenen van 19 jaar en ouder. In de G4 hebben 28.652 inwoners de enquête ingevuld.

Kwalitatief vervolgonderzoek

In de vervolgfase van het onderzoek zijn 118 matig tot ernstig sociaal uitgesloten respondenten in Utrecht, Den Haag en Amsterdam benaderd voor een persoonlijk interview. Zij werden geselecteerd op basis van hun score op de SEI-HS. Rotterdamse respondenten werden niet benaderd omdat hen in de gezondheidsenquête niet om toestemming was gevraagd voor deelname aan vervolgonderzoek. Het onderzoeksvoorstel is na goedkeuring door de Stuurgroep G4-USER voorgelegd ter toetsing bij het MEC AMC en ontheffing is verkregen in januari 2015. Interviewers met verschillende etnische achtergrond zijn geworven en getraind. Een draaiboek is opgesteld, onderzoeksmateriaal ontwikkeld zoals aanschrijfbrieven, niet-thuis brieven, afspraakkaarten en toestemmingsverklaringen nazorg, een topiclijst is ontwikkeld in overleg met Ria Reis en Stella Hoff en steekproeven zijn getrokken.

De deelnemers werden geselecteerd uit de groep respondenten van de gezondheidsenquête 2012, met een score ‘enigszins’ of ‘matig tot sterk’ op de sociale uitsluitingsindex die toestemming gaven benaderd te mogen worden voor vervolgonderzoek. In totaal waren 446 potentiële kandidaten beschikbaar in Utrecht, 960 in Amsterdam en 824 in Den Haag. Voor sampling werd gebruik gemaakt van een systematische two-stage selectie procedure. In stap 1 werden 12 subgroepen aangemaakt naar stad en etnische achtergrond: Surinaams, Marokkaans, Turks en Nederlands. In stap 2 zijn per subgroep clusters van 5-8 respondenten geselecteerd op basis van viercijferige postcode, met zo goed mogelijke spreiding qua leeftijd, geslacht, huishoudsamenstelling, wel/niet prachtwijk, werkloos/uitkeringsgerechtigd, inkomen en opleidingsniveau. In maart startten de eerste interviews in Utrecht, en vanaf mei in Amsterdam en juni in Den Haag. In september vonden de laatste interviewrondes plaats. Mensen kregen vooraf een brief toegestuurd waarin een huisbezoek werd aangekondigd. Op het aangekondigde tijdstip kwamen interviewers langs om te vragen of men met het onderzoek wilde meedoen. Dit kon op dat moment of op een later tijdstip. Ook werd de mogelijkheid geboden om vooraf telefonisch een afspraak te maken of aan te geven dat men geen prijs stelde op deelname aan het onderzoek.

De interviewers werden zoveel mogelijk gematched met respondenten van dezelfde etniciteit. Per interviewronde werden 5-8 personen bezocht. In totaal zijn 52 interviews gehouden, uit 177 benaderde respondenten. Dit zijn 22 interviews met Nederlanders, 11 met Surinamers, 10 met Turkse respondenten en 9 met Marokkaanse. De interviews zijn getranscribeerd en gecodeerd en geanalyseerd in Maxqda.

De tweede fase van het onderzoek bestond uit focusgroepen. In oktober zijn twee focusgroepen gehouden in Utrecht, één met uitvoerders en één met beleidsmensen/onderzoekers, en één focusgroep met uitvoerders in Den Haag. De resultaten van de enquête en de interviews zijn gepresenteerd en de deelnemers is gevraagd wat voor hen herkenbaar is van het geschetste beeld, wat vanuit hun kennis en ervaring wenselijk/nodig is voor deze groep mensen en of dat aanbod er al is of dat er nieuwe aanpakken nodig zijn of aanpassingen binnen bestaande aanpakken. Ook de focusgroepen zijn getranscribeerd en geanalyseerd.

Resultaat onderzoek:

Bij sociaal uitgesloten burgers komen de volgende problemen veel voor: beperkt en kwetsbaar sociaal netwerk, veel schulden en zeer weinig te besteden, overlast en ruzie in de buurt, verminderde financiële toegang tot zorg, gezondheidsproblemen en professionele hulp die als niet passend of gewenst wordt ervaren.

Er is sprake van samengaan van problemen op verschillende dimensies die elkaar beïnvloeden en versterken en invloed hebben op de gezondheid. Sociale uitsluiting beïnvloedt de gezondheid negatief en een slechte gezondheid versterkt sociale uitsluiting.

Voor de sociaal uitgesloten groep is de stap naar “wat kan ik zelf doen” vaak te groot. Er wordt weinig regie over het eigen leven ervaren. Het toekomstbeeld is vaak negatief of onrealistisch en biedt weinig aangrijpingspunten tot verbetering van de persoonlijke situatie. Deze groep heeft ondersteuning nodig om de eigen regie te kunnen versterken.

De toekomstige sociale wijkteams lijken uitermate geschikt om voor de sociaal uitgesloten groep buurtbewoners laagdrempelig hulp op maat en continuïteit te gaan bieden en in te zetten op participatie en verbindingen in de buurt. Aandachtspunten zijn een outreachende aanpak en hulp bieden zonder dat van een actieve hulpvraag sprake is.

Verdere aanbevelingen van professionals zijn meer inzet op werk en vrijwilligerswerk, aandacht voor het voorkomen van schulden op individueel niveau maar ook in de samenleving als geheel, en meer aandacht bij instanties en bedrijven voor informatie in begrijpelijke taal, eenvoudige procedures, minder bureaucratie en niet alleen maar digitaal.